
De hoogteburcht Valckenborgh op bevel van stadhouder Willem III opgeblazen.
Gedurende de middeleeuwen werd het kasteel diverse keren belegerd. In 1329 werd zowel het kasteel als de vesting grotendeels verwoest. In de Tachtigjarige Oorlog wisselde het kasteel enkele malen van eigenaar, maar de Staatse troepen onder leiding van commandant Stein van Callenfels wisten de burcht in 1644 definitief in handen te krijgen, waarop zij kasteel en stadswallen enige weken lang systematisch onder handen namen teneinde de Spanjaarden geen profijt meer te gunnen van de inname van Valkenburg. Zo werden ringmuren van het kasteel geslecht en werden torens zoals de Wolfstoren aan de zuidoostkant van het kasteelterrein van hun dak ontdaan en gedeeltelijk afgebroken.
Op 26 mei 1672, aan het begin van de Hollandse Oorlog, werd kasteel Valkenburg ingenomen door Franse troepen met als doel Maastricht te veroveren. Toen Staatse troepen op 6 december erin slaagden Valkenburg te heroveren werd besloten om het kasteel en de stadswallen zodanig te verwoesten dat de vestingstad nooit meer een bedreiging kon vormen voor voornoemde stad. De hoogteburcht werd op bevel van stadhouder Willem III opgeblazen en de vesting ontmanteld. Van de vesting Valkenburg zijn thans nog slechts de kasteelruïne, een verdedigingstoren (opgenomen in het stadskasteel Den Halder), twee stadspoorten (de Berkelpoort en de Grendelpoort) en een deel van de stadswallen over.

Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, objectnummer 104.363
tekening van J.de Grave, 1669

Burcht op de steile helling ten zuiden van de stad. Het kasteel, waarvan nog belangrijke muurgedeelten overeind staat, XIX-XV, was aan alle zijden omgeven door een omhoog klimmende versterkte weg, een z.g. dwingel waarvan aan de oostzijde resten bewaard zijn.
Valkenburg, zicht op huizen en kasteel 1669, detail A
Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, objectnummer 104.363
tekening van J.de Grave, 1669

Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, objectnummer 104.363
tekening van J.de Grave, 1669
In het begin van de Hollandse Oorlog (ook wel Frans-Nederlandse Oorlog, 1672-1679) toen Frankrijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnenviel wegens zijn streven naar natuurlijke grenzen, was het op 7 december 1672 na een beleg van 30 uren. Het waren de kolonels Beaumont en Mannemaker die, gebruik makend van 3 stuks kanonnen, in opdracht van de graaf van Nassau, stadhouder Willem III, de Franse bezettingsmacht (een garnizoen van 200 eenheden dat onder leiding stond van Charles de Batz de Castelmore, Graaf van Artagnan) de overgave afdwong. Aan Staatse (Hollandse) zijde zijn zo’n 30 doden, als ook gekwetsten te betreuren. De Fransen werden als krijgsgevangen opgesloten in een klooster en kwamen later voor de krijgsraad, onder hen enkele overlopers.Enkele dagen later, op 10 december, werd het kasteel van Valkenburg door De Republiek opgeblazen om zodoende de Fransen te beletten nogmaals gebruik te kunnen maken van het “Château fort Faulquemont” tijdens het beleg van MaastrichtWe lezen de Oprechte Haerlemsche courant 17 december 1672: Op zaterdag de 10e december 1672, des morgens, werden enige karren met buskruit gezonden naar Valkenburg, alwaar de Mineurs de Mijnen gemaakt hadden, om dito plaats te doen springen, hetgeen namiddags ook werd effectueert. Zijne Hoogheid, Graaf van Marchin, Graaf van Waldeck, zijne excellentie Rijn-Graaf en principaal Grooten waren nabij Valkenburg gekomen om het “goede” resultaat van de springende mijnen te aanschouwen. Aan een zijde konden de mijnen hun werk geheel niet doen, omdat de sterkte op een berg van Savelsteen gelegen is. Zijne hoogheid, nevens de voorsz. Heeren Generaals trokken ’s avonds om half zes Valkenburg binnen met brandende flambouwen. Gisterenmorgen marcheerde de resterende cavallerie door richting Tongeren.
Kroniek Oprechte Haerlemsche courant:

Maestricht den 4 December 1672.
Den Duc de Duras, sigh niet seecker vindende, self aen geene syde van de Roer, als hebbende vernomen, dat d’onse en de Spaensse Cavallery soo spoedig hem op’t lijf soude komen, zijn de Messieurs de Louvigny en de Rocq de Geule gepasseert, en gevolgt van de rest van de Troupen onder sijn Hoogheydt den Heere Prince van Orangie, heeft noch dese wackere Troupen noch de Couragie van sijn Hoogheydt derven afwachten; maer is voort geweecken na Nuys, geheel in Ceulse-Landt, en verder, om sig by den Marechal de Turenne te voegen.
Maestricht den 7 December.
Sijne Hoogheyt leyt noch aen de Roer, omtrent Gangelt en andere Plaetsen, in seer goede Quartieren; zijnde den Hartogh van Duras schandelijck gevlucht. Sedert laetst zijn van hier uyt gecommandeert de Regimenten van den Colonel Beaumont en Colonel Mannemaker, met drie stucken Canon, naer Valckenburgh, dewelcke, onder den Heere Graeve van Nassau, die van het Casteel aldaer, naer 30 uren Beleghs, desen Morgen hebben gedwongen haer op genade en om genade over te geven, den Commandant met ’t geheele Garnisoen, sterck overde 200 Man, zijn alsoo gevangen genomen; aen onse kant zijn 30 soo Dooden als gequetsten: den Graeve van Waldeck reet ten 6 uren huyden Morgen derwaerts.

Maestricht den 9 December 1672.
Nae het veroveren van Valckenburg , zijn de Fransse , die daer binnen waren, als Prisonniers de Guerre hier gevangen gebracht. Ondertusschen is het Leger van sijn Hoogheydt weder herwaerts aen genadert, en meynt men, dat op Morgen weder de Maese sal passeeren. Men spreeckt hier veel van Tongeren , waer binnen den Grave van Montaltesoude zijn gekomen: de Spaensse, omtrent St.Truyen gelegen, zijn derwaerts oock genadert. De Franssen zijn alom in vreese.

Maestricht den 10 December 1672.
Men spreeckt, al of men desen dagh de Sterckte van Valckenburgh soude doen springen, omme daer geen Besettinge in te houden. ’t Hof tot Bon is door de geswinde Marsch van sijn Hoogheyt , also veel gealarmeert geweest als den Hartog van Duras , die daer van de eerste dinge daer bracht; waer op den Ceurvorst aenstonts aen de Stadt Ceulen sondt, dat sy toch op haer hoede wilde zijn, aenpresenterende sijn eygen Persoon en Troupen, omme haer te helpen beschermen. Men blijft alhier noch spreecken van Tongeren of Maseyck en seght men, dat in de eerste Plaetse den Gouverneur van Charleroy Montal soude zijn geweest, maer sien die niet wel te defenderen, sigh weder daer buyten soude hebben begeven.

Maestricht den 13 December 1672.
Op Saterdagh den 10e deser, des Morgens , wierden eenighe Karren met Polver gesonden naer Valckenburg , alwaer de Mineurs de Minen gemaeckt hadden, om dito Plaets te doen springen , dat Naermiddaegs oock wierde geeffectueert. Sijn Hoogheydt, Grave van Marchin, Grave van Waldeck , sijn Excellentie Rijn-Graef en principale Grooten waeren nae Valckenburg, om de Mine te sien springen, vertrocken , doende goede effecte. Aen eene syde konden geheel niet doen, om dat op een Berg van Savelsteen gelegen is ende sijn Hoogheydt , nevens de voorsz. Heeren Generaels. Qua men ’s Avondts ten half zes ure weder hier binnen, voor haer hebbende brandende Flambeauwen. Gisteren Morgen marcheerden de resteerende Cavallery hier door na de kant van Tongeren. Sijn Hoogheydt, hebbende 2 Nachten hier gelogeert by sijn Excellentieden Rijn- Grave, is Gisteren Voor-Middagh nae het Quartier vertrocken , dat dese Nacht geweest heeft , te weten , het Hooft-quartier tot Cortassen, tusschen Tongeren en Hasselt, sijn Hoogheydt selve op het Casteel van Dessener. Tongeren is gelijck als rontomme soo veel als berent; maer men is niet seecker, of het daer of elders sal gelden: immers die van Maseyck zijn in geen minder vreese. Men heeft eenig Geschut sien af en wederom voeren, sonder dat men weet tot wat eynde. Desen Voormiddag wierdt den Boeren Vyandt , onder de Fransse dienende, en op Valckenburg gevangen bekomen , in de Krijgsraedt gebracht, zijnde van dese Quartieren geboortigh , en lag altijdt op de Wegen, belettende de Boeren hier niet te Marckt te komen, hoe het met hem sal afloopen, sullen per naesten verstaen. Den Franssen Commandant van Valckenburgh , nevens de principaele Officieren, sitten gedetineert en wel bewaect in de Predickheeren Klooster, de Soldaeten in een andere Plaets; doch hebben het geluck gehad, dat sijn Excellentie Grave van Waldeck haer vergunde, dat niemant hen soude plonderen van ’t geene aen ’t Lichaem hadde, alhoewel dese Soldaten vlamden , om de Fransse te plonderen: men heeft oock drie Fransse Overloopers , soo hier gedient en weder verloopen , op Valckenburg gevonden , die hebben van daegh oock in de Krijgsraedt geweest , en mocht het wel slecht met haer afloopen. Een Troup Cavallery, door sijn Hoogheyt gesonden na de Moesel-kant , en geweest tot omtrent Trier , alwaer 9 Fransse gevangen hebben bekomen , zijn hier weder aengekomen, berichtende, dat den Mareschal de Turenne noch stil lagh tot Willich, op de Moesel-kant. Van daeg wierden hier oock noch 9 Fransse Ruyters gevangen binnen gebracht, by d’onse geattrappeert.